Taakbalk

De taakbalk is het toegangspunt voor programma's die op het bureaublad worden weergegeven. Met de nieuwe windows 7-taakbalkfuncties kunnen gebruikers opdrachten geven, resources openen en de programmastatus rechtstreeks vanaf de taakbalk weergeven.

De taakbalk is het toegangspunt voor programma's die op het bureaublad worden weergegeven, zelfs als het programma is geminimaliseerd. Dergelijke programma's hebben de aanwezigheid van desktops. Met de taakbalk kunnen gebruikers de geopende primaire vensters en bepaalde secundaire vensters op het bureaublad bekijken en snel schakelen tussen de vensters.

De Microsoft Windows-taakbalk.

De besturingselementen op de taakbalk worden taakbalkknoppen genoemd. Wanneer een programma een primair venster (of een secundair venster met bepaalde kenmerken) maakt, wordt in Windows een taakbalkknop voor dat venster toegevoegd en verwijderd wanneer dat venster wordt gesloten.

Programma's die zijn ontworpen voor Windows 7 kunnen profiteren van deze nieuwe taakbalkknopfuncties:

• Jump Lists biedt snelle toegang tot veelgebruikte bestemmingen (zoals bestanden, mappen en koppelingen) en opdrachten via een contextmenu dat toegankelijk is via de taakbalkknop van het programma en het menu-item Start, zelfs als het programma momenteel niet wordt uitgevoerd.
• Miniaturenwerkbalken bieden snelle toegang tot veelgebruikte opdrachten voor een bepaald venster. Miniatuurwerkbalken worden weergegeven in de miniatuur van de taakbalkknop.
• Overlaypictogrammen geven een wijziging van de status weer op het pictogram van de taakbalkknop van het programma.
• Voortgangsbalken tonen de voortgang van langlopende taken op de taakbalkknop van het programma.
• Met knoppen op de taakbalk voor subvensters kunnen gebruikers miniaturen van taakbalkknoppen gebruiken om rechtstreeks over te schakelen naar venstertabbladen, projectvensters, MDI-onderliggende vensters (Multiple-Document Interface) en secundaire vensters.
• Met vastgemaakte taakbalkknoppen kunnen gebruikers programmaknoppen vastmaken aan de taakbalk om snelle toegang te bieden tot programma's, zelfs wanneer ze niet worden uitgevoerd.

Technisch gezien beslaat de taakbalk de volledige balk van de knop Start naar het systeemvak; meestal verwijst de taakbalk echter alleen naar het gebied met de taakbalkknoppen. Voor meerdere monitorconfiguraties heeft slechts één monitor een taakbalk en die monitor is de standaardmonitor.

Opmerking: richtlijnen met betrekking tot desktop, systeemvaken venster beheer worden in afzonderlijke artikelen gepresenteerd.

Is dit de juiste gebruikersinterface?

Programma's die zijn ontworpen voor Windows 7 kunnen gebruikmaken van deze taakbalkknopfuncties. Stel uzelf de volgende belangrijke vragen om te bepalen of u deze al dan niet wilt gebruiken:

Jump Lists

• Moeten gebruikers vaak nieuwe taken starten met uw programma? Zo ja, overweeg dan een Jump List op te geven. Hoewel Jump Lists voor andere doeleinden kan worden gebruikt, zijn de meeste scenario's het starten van een nieuwe taak.

• Hebben gebruikers vaak toegang nodig tot recent gebruikte bestanden, mappen, koppelingen of andere resources? Zo ja, dan kunt u overwegen om een Jump List op te geven voor toegang tot deze nuttige resources.

  

  In dit voorbeeld gebruikt Windows Internet Explorer een Jump List om veelgebruikte pagina's weer te geven.

• Hebben gebruikers vaak snelle toegang nodig tot een klein aantal opdrachten van uw programma terwijl ze andere programma's gebruiken, zelfs als uw programma niet wordt uitgevoerd? Zo ja, overweeg dan een Jump List op te geven met deze veelgebruikte opdrachten. Deze opdrachten moeten werken, zelfs als uw programma niet wordt uitgevoerd en moet worden toegepast op het hele programma, niet op een specifiek venster. U kunt ook een miniatuurwerkbalk opgegeven voor opdrachten die van toepassing zijn op een specifiek venster.

  

  In dit voorbeeld kunnen gebruikers met het accessoire Plaknotities snel een nieuwe notitie maken terwijl ze andere programma's gebruiken.

• Promoot u nieuwe, single use of moeilijk te vinden functies? Zo ja, gebruik dan geen Jump Lists omdat deze niet bedoeld zijn voor dit doel. In plaats daarvan verbetert u de detectie van dergelijke opdrachten rechtstreeks in het programma.

miniaturenwerkbalken

Zijn alle volgende voorwaarden van toepassing?

• Zijn de opdrachten van toepassing op een specifiek venster? Miniaturenwerkbalken zijn voor opdrachten die van toepassing zijn op bestaande taken, terwijl Jump List-opdrachten voor het starten van nieuwe taken zijn.

• Moeten gebruikers snel met een actieve taak werken terwijl ze andere programma's gebruiken? Zo ja, dan zijn miniatuurwerkbalken een goede keuze. Miniaturenwerkbalken kunnen maximaal zeven opdrachten bevatten, maar een maximum van vijf opdrachten heeft doorgaans de voorkeur.

• Zijn de opdrachten direct? Dat wil zeggen, hebben ze geen extra invoer nodig? Miniaturenwerkbalken moeten directe opdrachten hebben om efficiënt te zijn, terwijl Jump Lists beter werkt met opdrachten waarvoor extra invoer is vereist.

  Onjuist:

  

  Opdrachten waarvoor extra invoer is vereist, werken niet goed op miniatuurwerkbalken.

• Zijn de opdrachten direct? Dat wil zeggen, kunnen gebruikers met één klik met hen communiceren? Werkbalken moeten directe opdrachten hebben om efficiënt te zijn.

• Zijn de opdrachten goed vertegenwoordigd door pictogrammen? Opdrachten op de werkbalk miniaturen worden weergegeven met pictogrammen en geen tekstlabels, terwijl jumplistopdrachten worden vertegenwoordigd door tekstlabels.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld is de opdracht niet goed vertegenwoordigd door pictogrammen.

overlaypictogrammen

• Heeft het programma 'aanwezigheid op het bureaublad'? Als dat niet het is, gebruikt u in plaats daarvan een systeemvakpictogram. Zo ja, dan kunt u overwegen een overlaypictogram te gebruiken in plaats van de status op het systeemvakpictogram te plaatsen voor programma's die zijn ontworpen voor Windows 7. Dit zorgt ervoor dat het pictogram altijd zichtbaar is (wanneer grote pictogrammen worden gebruikt) en voegt het programma samen met de status ervan op één plaats.
• Wordt het overlaypictogram tijdelijk weergegeven om een wijziging van de status weer te geven? Als dit het geval is, kan een overlaypictogram geschikt zijn, afhankelijk van de volgende factoren:

  • Is de status nuttig en relevant tijdens het gebruik van andere programma's? Zo niet, dan geeft u de informatie weer in de statusbalken van het programma of een ander programmastatusgebied.

    

    In dit voorbeeld wordt de statusbalk gebruikt omdat de status niet nuttig is bij het gebruik van andere programma's.

  • Wordt de voortgang weergegeven in de status? Gebruik in plaats daarvan de voortgangsbalk van een taakbalkknop.

  • Is de status kritiek? Is onmiddellijke actie vereist? Zo ja, dan geeft u de informatie weer op een manier die aandacht vraagt en niet eenvoudig kan worden genegeerd, zoals een dialoogvenster.

voortgangsbalken

• Is de voortgangsfeedback nuttig en relevant tijdens het gebruik van andere programma's? Dat wil zeggen, zullen gebruikers waarschijnlijk de voortgang controleren tijdens het gebruik van andere programma's en hun gedrag als gevolg hiervan wijzigen? Deze nuttige en relevante status wordt meestal weergegeven met behulp van een dialoogvenster zonder modus of een speciale voortgangspagina, maar niet met een bezet aanwijzer, activiteitsindicator of voortgangsbalk op een statusbalk. Als de status niet nuttig is bij het gebruik van andere programma's, geeft u de voortgangsfeedback rechtstreeks in het programma zelf weer.

  juist:

  

  Onjuist:

  

  In het onjuiste voorbeeld is de voortgangsbalk van de taakbalkknop niet erg nuttig.

• Is de taak doorlopend? Als de taak nooit is voltooid, hoeft u de voortgang niet weer te geven. Voorbeelden van doorlopende taken zijn antivirusscans die niet door gebruikers worden geïnitieerd en bestandsindexering.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld hoeft een doorlopende taak geen voortgang weer te geven.

taakbalken in subvensters

• Bevat uw programma tabbladen, projectvensters, MDI-onderliggende vensters of secundaire vensters waarnaar gebruikers vaak rechtstreeks willen overschakelen? Als dat het geval is, kunnen deze vensters hun eigen miniaturen van de taakbalkknop geschikt zijn.

Ontwerpconcepten

Jump Lists en miniatuurwerkbalken effectief gebruiken

Jump Lists en miniaturenwerkbalken helpen gebruikers toegang te krijgen tot resources en opdrachten efficiënter uit te voeren. Als u echter ontwerpt hoe uw programma deze functies ondersteunt, neemt u geen verbeterde efficiëntie. Als gebruikers niet nauwkeurig kunnen voorspellen welke functie de opdracht heeft die ze nodig hebben, of als ze meerdere plaatsen moeten controleren, raken gebruikers uiteindelijk gefrustreerd en stoppen ze met het gebruik van deze functies.

Jump Lists en miniaturenwerkbalken werken het meest effectief samen wanneer dit het volgende is:

• Duidelijk gedifferentieerd. Gebruikers weten wanneer ze moeten zoeken naar een bestemming of opdracht in een Jump List en wanneer ze moeten zoeken in een miniatuurwerkbalk. Er is een duidelijk doel voor elk doel, dus gebruikers verwarren de inhoud van de twee zelden. Over het algemeen worden Jump Lists gebruikt om nieuwe taken te starten, terwijl miniaturenwerkbalken worden gebruikt om te communiceren met actieve taken terwijl andere programma's worden gebruikt.
• Nuttig. De aangeboden bestemmingen en opdrachten zijn de bestemmingen en opdrachten die gebruikers nodig hebben. Als gebruikers waarschijnlijk iets niet nodig hebben, is dit niet inbegrepen. Gebruik niet het maximum aantal items als ze niet nodig zijn.
• Voorspelbaar. De aangeboden bestemmingen en opdrachten zijn de bestemmingen en opdrachten die gebruikers verwachten te vinden. Gebruikers hoeven zelden op meer dan één plek te kijken.
• Goed georganiseerd. Gebruikers kunnen snel vinden wat ze zoeken. Ze gebruiken beschrijvende maar beknopte labels en geschikte pictogrammen om erkenning te helpen.

Zorg ervoor dat u gebruikersonderzoek doet om er zeker van te zijn dat u het goed hebt. Als u uiteindelijk merkt dat u niet samen Jump Lists en miniatuurwerkbalken kunt ontwerpen die deze doelen bereiken, kunt u overwegen slechts één van deze doelen op te geven. Het is beter om een voorspelbare manier te hebben om opdrachten te geven dan twee verwarrende.

Richtsnoeren

Taakbalkknoppen

• De volgende venstertypen weergeven op de taakbalk (voor Windows 7 met behulp van een miniatuur van een taakbalkknop):

  • Primaire vensters (inclusief dialoogvensters zonder eigenaars)
  • Eigenschappenvensters
  • Dialoogvensters voor modusloze voortgang
  • Wizards

• Gebruik voor Windows 7 miniaturen van taakbalkknopen om de volgende venstertypen te groeperen met de primaire taakbalkknop waaruit deze is gestart. Elk programma (met name elk programma dat als een afzonderlijk programma wordt beschouwd) moet één taakbalkknop hebben.

  • Secundaire vensters
  • Werkruimtetabbladen
  • Projectvensters
  • Onderliggende MDI-vensters

  juist:

  

  In dit voorbeeld wordt een secundair venster gegroepeerd met de taakbalkknop van het primaire venster.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld is het Configuratiescherm onjuist gegroepeerd met Windows Verkenner. Gebruikers ervaren deze als afzonderlijke programma's.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld gebruikt Windows Backup ten onrechte twee taakbalkknoppen voor één programma.

• Het herstellen van een primair venster moet ook alle secundaire vensters herstellen, zelfs als deze secundaire vensters hun eigen taakbalkknoppen hebben. Plaats bij het herstellen secundaire vensters boven op het primaire venster.

• Voor Windows 7 kunnen programma's die normaal gesproken aanwezigheid op het bureaublad hebben, tijdelijk een taakbalkknop weergeven om de status weer te geven. Doe dit alleen als uw programma normaal gesproken wordt weergegeven op het bureaublad en gebruikers er regelmatig mee werken. Een programma dat normaal gesproken zonder aanwezigheid op het bureaublad wordt uitgevoerd, moet in plaats daarvan het systeemvakpictogram gebruiken, ook al is het mogelijk niet altijd zichtbaar.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld maakt Windows Sync Center onjuist gebruik van een tijdelijke taakbalkknop om de status weer te geven. In plaats daarvan moet het systeemvakpictogram worden gebruikt.

Pictogrammen

• Ontwerp het programmapictogram om er geweldig uit te zien op de taakbalk. Zorg ervoor dat het zinvol is en weerspiegelt de functie en uw merk. Maak het uniek, maak het speciaal en zorg ervoor dat het goed wordt weergegeven in alle pictogramgrootten. Besteed de tijd die nodig is om het goed te krijgen. Volg de richtlijnen voor het Aero-stijlpictogram.

• Als uw programma overlaypictogrammen gebruikt, ontwerpt u het basispictogram van uw programma om overlays goed te verwerken. Overlaypictogrammen worden weergegeven in de rechterbenedenhoek, dus ontwerp het pictogram zodat het gebied kan worden verborgen.

  

  In dit voorbeeld bevat het taakbalkknoppictogram van het programma geen belangrijke informatie in het rechterbenedengebied.

• Gebruik geen overlays in het basispictogram van uw programma, of uw programma overlaypictogrammen gebruikt of niet. Het gebruik van een overlay in het basispictogram zal verwarrend zijn omdat gebruikers erachter moeten komen dat de status niet communiceert.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld ziet het basispictogram van het programma eruit alsof het de status weergeeft.

Zie Pictogrammenvoor algemene richtlijnen en voorbeelden van pictogrammen.

Overlaypictogrammen

• Gebruik overlaypictogrammen om alleen de nuttige en relevante status aan te geven. Overweeg de weergave van een overlaypictogram als een mogelijke onderbreking van het werk van de gebruiker, dus de statuswijziging moet belangrijk genoeg zijn om een mogelijke onderbreking te verdienen.

  Onjuist:

  

  In deze voorbeelden is het overlaypictogram niet belangrijk genoeg om een mogelijke onderbreking te verdienen.

• Gebruik overlaypictogrammen voor tijdelijke status. De overlaypictogrammen verliezen hun waarde als ze voortdurend worden weergegeven, dus de normale programmastatus mag geen pictogram weergeven. Verwijder het overlaypictogram wanneer het pictogram:

  • Is voor een probleem: het pictogram verwijderen zodra het probleem is opgelost.
  • waarschuwingen dat er iets nieuw is: Verwijder het pictogram zodra de gebruiker het programma heeft geactiveerd.

  Uitzondering: Uw programma kan voortdurend een overlaypictogram weergeven als gebruikers altijd de status moeten weten.

  

  In dit voorbeeld wordt in Windows Live Messenger altijd een overlaypictogram weergegeven, zodat gebruikers altijd hun gerapporteerde aanwezigheid kunnen controleren.

• Geef geen pictogram weer om aan te geven dat er een probleem is opgelost. Verwijder in plaats daarvan gewoon een eerder pictogram dat een probleem aangeeft. Stel dat gebruikers normaal gesproken verwachten dat uw programma zonder problemen wordt uitgevoerd.

• Geef overlaypictogrammen of pictogrammen in het systeemvak weer, maar nooit beide. Uw programma ondersteunt mogelijk beide mechanismen voor achterwaartse compatibiliteit, maar als uw programma status weergeeft met behulp van overlaypictogrammen, moet het systeemvakpictogrammen niet ook gebruiken voor status.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld wordt het nieuwe e-mailpictogram redundant weergegeven.

• Knipper de taakbalkknop niet om de aandacht te vestigen op een statuswijziging. Dit zou te afleidend zijn. Gebruikers zelf overlaypictogrammen laten detecteren.

• Geef de voorkeur aan standaard-overlaypictogrammen om status- of statuswijzigingen aan te geven. Gebruik deze standaard overlaypictogrammen:

  Overlappen	Status
  	Waarschuwing
  	Fout
  	Uitgeschakeld/verbroken
  	Geblokkeerd/offline

• Kies voor aangepaste overlaypictogrammen een gemakkelijk herkenbaar ontwerp. Gebruik pictogrammen van hoge kwaliteit van 16x16 pixel, volledige kleur. Geef de voorkeur aan pictogrammen met opvallende contouren boven vierkante of rechthoekige pictogrammen. Pas ook de andere Aero-stijlpictogramrichtlijnen toe.

• Houd het ontwerp van aangepaste overlaypictogrammen eenvoudig. Probeer geen complexe, onbekende of abstracte ideeën te communiceren. Als u niet aan een geschikt aangepast pictogram kunt denken, gebruikt u in plaats daarvan een standaardpictogramfout of waarschuwingspictogram, indien van toepassing. Deze pictogrammen kunnen effectief worden gebruikt om veel soorten statussen te communiceren.

• Wijzig de status niet te vaak. Overlaypictogrammen mogen niet luidruchtig, instabiel of aandacht vragen. Het oog is gevoelig voor veranderingen in het randgebied van de visie, dus statuswijzigingen moeten subtiel zijn.

  • Wijzig het pictogram niet snel. Als de onderliggende status snel verandert, moet het pictogram de status op hoog niveau weergeven.

    Onjuist:

    

    In dit voorbeeld vraagt het snel veranderende overlaypictogram aandacht.

  • Gebruik geen animaties. Dit is te afleidend.

  • Knipper het pictogram niet. Dit is te afleidend. Als een gebeurtenis onmiddellijke aandacht vereist, gebruikt u in plaats daarvan een dialoogvenster. Als de gebeurtenis anders aandacht nodig heeft, gebruikt u een melding.

Taakbalkknop knippert

• Gebruik de taakbalkknop die spaarzaam knippert om de directe aandacht van de gebruiker te vragen om een actieve taak actief te houden. Het is moeilijk voor gebruikers om zich te concentreren terwijl een taakbalkknop knippert, dus stel dat ze onderbreken wat ze doen om het te stoppen. Hoewel het knipperen van een taakbalkknop beter is dan het stelen van invoerfocus, zijn knipperende taakbalkknoppen nog steeds erg intrusief. Zorg ervoor dat de onderbreking gerechtvaardigd is, bijvoorbeeld om aan te geven dat de gebruiker gegevens moet opslaan voordat u een venster sluit. Inactieve programma's moeten zelden onmiddellijk actie vereisen. Knipper de taakbalkknop niet als het enige wat de gebruiker moet doen, het programma activeert, een bericht leest of een wijziging in de status ziet.
• Als er geen onmiddellijke actie is vereist, kunt u de volgende alternatieven overwegen:
  • Gebruik een melding voor geslaagde acties om aan te geven dat een taak is voltooid.
  • Doe niets. Wacht totdat gebruikers zich bij het probleem bevinden wanneer ze het programma de volgende keer activeren. Dit is vaak de beste keuze.
• Als een inactief programma onmiddellijke aandacht vereist, knippert u de taakbalkknop om de aandacht te trekken en laat u het gemarkeerd. Doe niets anders: herstel of activeer het venster niet en speel geen geluidseffecten af. Respecteer in plaats daarvan de vensterstatusselectie van de gebruiker en laat de gebruiker het venster activeren wanneer deze klaar is.
• Voor secundaire vensters met een taakbalkknop knippert u de knop in plaats van de taakbalkknop van het primaire venster. Hierdoor kunnen gebruikers rechtstreeks deelnemen aan het venster.
• Voor secundaire vensters die geen taakbalkknop hebben, knippert u de taakbalkknop van het primaire venster en brengt u het secundaire venster boven op alle andere vensters voor dat programma. Secundaire vensters die aandacht vereisen, moeten het meest bovenaan staan om ervoor te zorgen dat gebruikers ze zien.
• Knipper slechts één taakbalkknop voor één venster tegelijk. Het knipperen van meer dan één knop is onnodig en te afleidend.
• De taakbalkknop verwijderen nadat het programma actief is.
• Wanneer het programma actief wordt, moet u ervoor zorgen dat er iets duidelijk is om te doen. Dit doel wordt doorgaans bereikt door een dialoogvenster weer te geven dat een vraag stelt of een actie start.

Snelkoppelingen voor snel starten

• Zet programmasneltoetsen alleen in het gebied Snel starten als gebruikers zich aanmelden. Omdat Snel starten uit Windows 7 is verwijderd, moeten programma's die zijn ontworpen voor Windows 7 geen programmasnelkoppelingen toevoegen aan het gebied Snel starten of opties bieden om dit te doen.

Jump Lists

Ontwerp

• Ontwerp Jump Lists om te voldoen aan de doelstellingen van uw gebruikers voor hun dagelijkse taken. Overwegen:

  • Het doel van uw programma. Denk na over wat gebruikers het meest waarschijnlijk zullen doen. Voor programma's voor het maken van documenten zullen gebruikers waarschijnlijk terugkeren naar onlangs gebruikte documenten. Voor programma's die bestaande inhoud weergeven, willen gebruikers mogelijk vaak toegang krijgen tot resources die ze vaak gebruiken. Voor andere programma's kunnen gebruikers waarschijnlijk taken uitvoeren die ze nog niet eerder hebben uitgevoerd, zoals nieuwe berichten lezen, nieuwe video's bekijken of hun volgende vergadering controleren.

  • Wat gebruikers het belangrijkst vindt. Denk na over waarom gebruikers de Jump List zouden gebruiken in plaats van andere middelen. Gebruikers hebben bijvoorbeeld meer aandacht voor bestemmingen die ze expliciet hebben geïdentificeerd als belangrijk (zoals webadressen die gebruikers op hun koppelingsbalk of in Favorieten hebben geplaatst of die zijn getypt). Het is minder waarschijnlijk dat ze indirect of met weinig moeite worden verkregen (zoals webadressen die worden bezocht via omleiding of door te klikken op koppelingen).

    juist:

    

    Onjuist:

    

    In het onjuiste voorbeeld bevat de Jump List veel bestemmingen waar gebruikers waarschijnlijk niet om geven.

• Maak bestemmingen niet te gedetailleerd. Het maken van bestemmingen te smal en specifiek kan leiden tot redundantie, met verschillende manieren om naar dezelfde plek te gaan. Bijvoorbeeld, in plaats van afzonderlijke webpagina's weer te geven, lijst met startpagina's op het hoogste niveau; in plaats van nummers, lijstalbums weer te geven.

  juist:

  

  Onjuist:

  

  In het onjuiste voorbeeld wordt het weergeven van nummers in een Jump List gevuld met één album.

• Vul niet alle beschikbare Jump List-sites in als u dat niet nodig hebt. Focus Jump List-inhoud op de handigste items als uw programma slechts drie nuttige items bevat, geef maar drie op. Hoe meer items in een jumplist, hoe meer moeite nodig is om een specifiek item te vinden.

  

  In dit voorbeeld biedt het Accessoire Plaknotities één Jump List-opdracht, omdat dat alles is wat nodig is.

• Geef knopinfo alleen op wanneer dat nodig is om gebruikers inzicht te geven in Jump List-items. Vermijd redundante knopinfo omdat ze onnodig worden afgeleid. Zie Knopinfo en Infotipsvoor meer richtlijnen voor knopinfo.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld is de knopinfo jumplist overbodig.

Jump List-functies versus programmafuncties

• Maak bestemmingen en opdrachten niet alleen beschikbaar via Jump Lists. Dezelfde bestemmingen en opdrachten moeten rechtstreeks vanuit het programma zelf beschikbaar zijn.
• Gebruik consistente namen voor bestemmingen en labels voor opdrachten. Jump List-items moeten hetzelfde worden gelabeld als de equivalente items die rechtstreeks vanuit het programma worden geopend.
• Schakel uw programma in om bestemmingen en opdrachten te verwerken, zelfs wanneer het programma niet wordt uitgevoerd. Dit is nodig voor een consistente, betrouwbare en handige ervaring.

groeperen

• Geef ten minste één en maximaal drie groepen op. Jump List-items worden altijd gegroepeerd om hun doel te labelen. Als u meer dan drie groepen hebt, zijn items moeilijker te vinden.

• Gebruik indien nodig standaardgroepnamen. Standaardgroepnamen zijn vertrouwd en gemakkelijker te begrijpen voor gebruikers.

  Opdrachten krijgen de naam van de groep Taken, die door Windows wordt toegewezen en daarom niet kunnen worden gewijzigd.

  juist:

  

  Onjuist:

  

  Recent is de betere groepsnaam omdat het bekend is en het subtiele onderscheid tussen geschiedenis en recent is niet de moeite waard om te maken.

opdrachten

• Geef een vaste set opdrachten op, ongeacht de status van het programma, het huidige document of de huidige gebruiker. De opdrachten moeten van toepassing zijn op het hele programma, niet op een specifiek venster of document. Dit is nodig voor een consistente, betrouwbare en handige ervaring. Opdrachten mogen niet worden verwijderd of uitgeschakeld.

  Uitzonderingen: U kunt opdrachten vervangen of verwijderen wanneer:

  • Een set opdrachten die elkaar wederzijds uitsluiten, delen één opdrachtsite, zolang één opdracht altijd van toepassing is.
  • Opdrachten zijn pas van toepassing als bepaalde functies zijn gebruikt, zolang de opdrachten anders altijd van toepassing zijn.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld is Afdrukken geen goede Jump List-opdracht, omdat deze afhankelijk is van het huidige document.

  juist:

  

  In dit voorbeeld sluiten aanmelden en afmelden elkaar wederzijds uit. Scheidingstekens worden ook gebruikt om gerelateerde opdrachten te groeperen.

• Gebruik indien van toepassing de volgende standaardopdrachtlabels. Standaardopdrachtlabels zijn gemakkelijker te begrijpen voor gebruikers.

• Presenteer de opdrachten in een logische volgorde. Veelvoorkomende orders zijn onder meer per gebruiksfrequentie of gebruiksvolgorde. Plaats zeer gerelateerde opdrachten naast elkaar. Plaats binnen de groep Taken waar nodig scheidingstekens tussen groepen gerelateerde opdrachten.

• Geef geen opdrachten op voor het openen of sluiten van het programma. Deze opdrachten zijn ingebouwd in alle Jump Lists.

opdrachtpictogrammen

• In de groep Taken geeft u alleen een opdrachtpictogram op wanneer gebruikers opdrachten kunnen begrijpen, herkennen of onderscheiden, met name wanneer er een vast pictogram is voor de opdracht die in het programma wordt gebruikt.

  • Uitzondering: Als uw programma zowel bestemmingen (die altijd pictogrammen hebben) als opdrachten gebruikt, kunt u overwegen pictogrammen voor alle opdrachten op te geven als dit niet onhandig zou lijken.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld moet Internet Explorer pictogrammen voor alle opdrachten opgeven om een onhandig uiterlijk te voorkomen.

bestemmingen

• Geef een dynamische set bestemmingen op die specifiek zijn voor de huidige gebruiker, maar onafhankelijk van de actieve status of het huidige document van het programma. Zoals eerder vermeld, moet u ervoor zorgen dat ze passen bij het doel van uw programma, wat gebruikers het belangrijkst vindt en het juiste niveau van specificiteit hebben.

• Gebruik, indien geschikt, een 'automatische' doellijst. Automatische bestemmingen worden beheerd door Windows, maar uw programma bepaalt de specifieke bestemmingen die worden doorgegeven.

  • Overweeg recent te gebruiken voor programma's voor het maken van documenten, waarbij gebruikers waarschijnlijk terugkeren naar onlangs gebruikte bestemmingen.

    

    In dit voorbeeld gebruikt Windows Kladblok recente bestemmingen.

  • Overweeg frequent te gebruiken voor programma's die bestaande inhoud weergeven, waarbij gebruikers waarschijnlijk terugkeren naar items die ze vaak gebruiken. Frequente bestemmingen worden gesorteerd in volgorde van frequentie, meest frequent eerst.

    

    In dit voorbeeld maakt Windows Verkenner gebruik van frequente bestemmingen.

  • Gebruik Frequent als Recent zou resulteren in veel nutteloze bestemmingen. Frequente lijsten zijn stabieler en de betere keuze wanneer gebruikers naar veel verschillende bestemmingen gaan, maar waarschijnlijk niet terugkeren naar zelden gebruikte lijsten.

    Onjuist:

    

    Het gebruik van Recent in Windows Internet Explorer zou resulteren in veel nutteloze bestemmingen.

  • Als recente of frequente keuzen even geschikt zijn, gebruikt u Recent omdat deze methode gemakkelijker te begrijpen is voor gebruikers en voorspelbaarder is.

  • Als u Recent gebruikt en het programma een equivalent heeft in het menu Bestand, moet u ervoor zorgen dat de lijsten dezelfde inhoud in dezelfde volgorde hebben. Voor gebruikers moeten deze dezelfde lijsten zijn.

• Gebruik zo nodig een aangepaste doellijst. Uw programma heeft volledige controle over de inhoud en sorteervolgorde van een aangepaste doellijst en kan daarom de lijst baseren op alle factoren.

  • Maak aangepaste versies van Recent of Frequent als deze geschikt zijn, maar het automatische beheer werkt niet goed voor uw programma. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat uw programma verschillende factoren moet bijhouden die verder gaan dan open bestandopdrachten. Gebruik in dit geval dezelfde naam (Recent of Frequent) en sorteervolgorde omdat gebruikers zich niet bewust zijn van het verschil.

  • Gebruik anders een ander type bestemming om beter te voldoen aan de doelstellingen van uw gebruiker. Vaak helpen deze lijsten gebruikers taken uit te voeren die ze nog niet eerder hebben gedaan, zoals nieuwe berichten lezen, nieuwe video's bekijken of hun volgende vergadering controleren.

    

    In dit voorbeeld worden in Windows Media Center de onlangs opgenomen gegevens weergegeven die de gebruiker nog niet heeft gezien.

  • Kies een sorteervolgorde die overeenkomt met het mentale model van de gebruiker van de lijst. Een to-do stijllijst heeft bijvoorbeeld het volgende wat u als eerste moet doen. Als er geen duidelijk mentaal model is, sorteert u de doellijst in alfabetische volgorde.

• Gebruik niet meerdere doellijsten die verschillende weergaven van dezelfde gegevens geven. In plaats daarvan moeten meerdere doellijsten voornamelijk verschillende gegevens bevatten om verschilscenario's te ondersteunen. U kunt bijvoorbeeld een recente lijst of een frequente lijst opgeven, maar niet beide. Dit is verspilling als overlappende items aanwezig zijn, maar verwarrend als overlappende items worden verwijderd.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld is het verspilling van verschillende weergaven van dezelfde bestemmingen.

  juist:

  

  In dit voorbeeld bevatten de doellijsten verschillende gegevens voor verschillende taken.

• Als uw programma een opdracht heeft om gegevens voor privacy te wissen, wist u ook de lijsten Bestemmingen. Doellijsten kunnen gevoelige gegevens bevatten.

Miniatuurwerkbalken

Interactie

• Geef maximaal zeven van de belangrijkste, veelgebruikte opdrachten op die van toepassing zijn op het venster dat wordt weergegeven in de miniatuur. Voel je niet verplicht om zoveel opdrachten te leveren als je kunt als je programma maar drie belangrijke, veelgebruikte opdrachten heeft, maar drie.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld bevat de werkbalk Miniaturen opdrachten die niet belangrijk zijn.

• Gebruik opdrachten die direct en direct zijn. Deze opdrachten moeten direct van kracht zijn als u op de opdracht klikt, er mag geen vervolgkeuzelijst of dialoogvenster worden weergegeven voor meer invoer.

  Onjuist:

  

  Opdrachten op de werkbalk miniaturen moeten direct effect hebben.

• Schakel opdrachten uit die niet van toepassing zijn op de huidige context of die rechtstreeks tot een fout zouden leiden. Verberg dergelijke opdrachten niet omdat hierdoor de presentatie van de werkbalk instabiel wordt.

• Sluit de miniatuur niet wanneer gebruikers op een opdracht klikken als ze waarschijnlijk de resultaten bekijken of onmiddellijk op een andere opdracht klikken. Verwijder de miniatuur voor opdrachten die aangeven dat de gebruiker voorlopig is voltooid, zoals met opdrachten die andere vensters weergeven.

  

  In dit voorbeeld blijft het klikken op Volgende in Windows Media Player de miniatuur weergeven, omdat gebruikers mogelijk andere opdrachten willen geven.

  

  In dit voorbeeld sluit het klikken op Chat in Windows Live Messenger de miniatuur omdat gebruikers waarschijnlijk een bericht verzenden.

presentatie

• Zorg ervoor dat pictogrammen van miniatuurwerkbalken voldoen aan de richtlijnen voor aero-stijlpictogrammen. Geef voor elke opdracht hoogwaardige pictogrammen van 16x16, 20x20 en 24x24 pixels op. De grotere versies worden gebruikt in weergavemodi met hoge dpi.
• Zorg ervoor dat de pictogrammen duidelijk zichtbaar zijn tegen de achtergrondkleur van de werkbalk in zowel normale als aanwijsstatussen. Evalueer altijd pictogrammen in context en in de modi met hoog contrast.
• Kies opdrachtpictogramontwerpen waarmee het effect duidelijk wordt gecommuniceerd. Goed ontworpen opdrachtpictogrammen zijn duidelijk om gebruikers te helpen efficiënt opdrachten te vinden en te begrijpen.
• Kies pictogrammen die herkenbaar en onderscheidbaar zijn. Zorg ervoor dat de pictogrammen onderscheidende vormen en kleuren hebben. Als u dit doet, kunnen gebruikers de opdrachten snel vinden, zelfs als ze het pictogramsymbool niet meer weten. Na het eerste gebruik hoeven gebruikers niet te vertrouwen op knopinfo om onderscheid te maken tussen de opdrachten.
• Geef een knopinfo op om elke opdracht te labelen. Een goede knopinfo labelt het niet-gelabelde besturingselement waar naar wordt verwezen. Zie Knopinfo en Infotipsvoor richtlijnen en voorbeelden.

Voortgangsbalken

• Volg de algemene richtlijnen voor de voortgangsbalk, inclusief het niet opnieuw opstarten of maken van een back-up van de voortgang en het gebruik van een rode voortgangsbalk om een probleem aan te geven.
• Vermijd het gebruik van onbepaalde voortgangsbalken. Onbepaalde voortgangsbalken tonen activiteit, niet voortgang. Reserveer onbepaalde voortgangsbalken voor die zeldzame situaties waarin gebruikers geen activiteit uitvoeren.

Zie Voortgangsbalkenvoor meer richtlijnen.

Sms

Venstertitels

Houd bij het kiezen van venstertitels rekening met het uiterlijk van de titel op de taakbalk:

• Optimaliseer titels voor weergave op de taakbalk door de onderscheidende informatie eerst beknopt te plaatsen.

• In dialoogvensters voor modusloze voortgang geeft u eerst een overzicht van de voortgang. Voorbeeld: '66% voltooid'.

• Vermijd venstertitels met onhandige afkappingen.

  Onjuist:

  

  In dit voorbeeld heeft de titel van het afgekapte venster helaas resultaten.

Jump List-opdrachten

• Opdrachten starten met een werkwoord.
• Hoofdlettergebruik in zinsstijl gebruiken.

Zie Menu'svoor meer richtlijnen voor opdrachtlabels.

Documentatie

Wanneer u naar de taakbalk verwijst:

• Raadpleeg de volledige balk als de taakbalk (één samengesteld woord in kleine letters).
• Raadpleeg items op de taakbalk specifiek op basis van hun label of over het algemeen als taakbalkknoppen.
• Maak indien mogelijk de taakbalklabels op met vetgedrukte tekst. Anders plaatst u het label alleen tussen aanhalingstekens indien nodig om verwarring te voorkomen.
• Raadpleeg overlaypictogrammen als taakbalkknoppictogrammen. Verwijs ze niet naar meldingen, zelfs niet als hun doel is om gebruikers op de hoogte te stellen. U kunt echter zeggen dat deze pictogrammen gebruikers op de hoogte stellen van specifieke gebeurtenissen.

Voorbeeld: Met het knoppictogram Nieuwe e-mail wordt aangegeven dat er een nieuw e-mailbericht is aangekomen.