Delen via


Spraak en toegankelijkheid

Voor toepassingen die toegankelijk zijn, moet informatie over scherminhoud worden weergegeven met behulp van de hulpprogramma's voor spraakherkenning. Deze hulpprogramma's moeten specifieke besturingselementen identificeren en een naam geven, zodat ze een naam voor een besturingselement kunnen herkennen dat wordt gesproken en dat besturingselement kunnen manipuleren als reactie op gesproken opdrachten.

Wanneer u bijvoorbeeld een hulpprogramma voor spraakinvoer gebruikt, kan een gebruiker 'Bestand' zeggen en vervolgens 'Pagina-instelling' zeggen om het bijbehorende opdrachtmenu-item te kiezen en vervolgens 'Liggend' te zeggen om het bijbehorende selectievakje in te schakelen. U moet de informatie over deze elementen beschikbaar maken om het gewenste doel te bereiken.

In de volgende onderwerpen wordt het gebruik van spraak- en toegankelijkheidsrichtlijnen besproken.