Delen via


De IDL-interfaceheader

De IDL-interfaceheader geeft informatie over de interface als geheel op. In tegenstelling tot de ACF bevat de interfaceheader kenmerken die platformonafhankelijk zijn.

Kenmerken in de interfaceheader zijn globaal voor de gehele interface. Dat wil gezegd, ze zijn van toepassing op de interface en alle onderdelen ervan. Deze kenmerken staan tussen vierkante haken aan het begin van de interfacedefinitie. Een voorbeeld wordt weergegeven in de volgende interfacedefinitie:

[
  uuid(ba209999-0c6c-11d2-97cf-00c04f8eea45),
  version(1.0)
]
interface INTERFACENAME
{

}

U ziet dat de interfaceheader de [uuid] en [versie] kenmerken bevat. Aangezien deze de UUID en het versienummer van de interface vertegenwoordigen, zijn ze kenmerken van de gehele interface.

De hoofdtekst van de interface kan ook kenmerken bevatten. Ze zijn echter niet van toepassing op de gehele interface. Ze verwijzen naar specifieke items in de interface, zoals parameters voor externe procedures.

Zie de MIDL Language Referencevoor een volledige bespreking van de IDL-headerkenmerken.