Delen via


Named Pipes

Een met de naam pipe is een benoemde, eenrichtings- of duplexpijp voor communicatie tussen de pijpserver en een of meer pijpclients. Alle exemplaren van een benoemde pijp delen dezelfde pijpnaam, maar elk exemplaar heeft zijn eigen buffers en ingangen en biedt een afzonderlijke conduit voor client-/servercommunicatie. Met het gebruik van exemplaren kunnen meerdere pijpclients tegelijkertijd dezelfde benoemde pijp gebruiken.

Elk proces heeft toegang tot benoemde pijpen, afhankelijk van beveiligingscontroles, waardoor benoemde pijpen een eenvoudige vorm van communicatie tussen gerelateerde of niet-gerelateerde processen vormen.

Elk proces kan fungeren als een server en een client, waardoor peer-to-peercommunicatie mogelijk is. Zoals hier wordt gebruikt, verwijst de term pipe-server naar een proces dat een benoemde pijp maakt, en de term pipe-client verwijst naar een proces dat verbinding maakt met een exemplaar van een benoemde pijp. De functie aan de serverzijde voor het instantiƫren van een benoemde pijp is CreateNamedPipe-. De functie aan de serverzijde voor het accepteren van een verbinding is ConnectNamedPipe-. Een clientproces maakt verbinding met een benoemde pijp met behulp van de functie CreateFile of CallNamedPipe.

Benoemde pijpen kunnen worden gebruikt om communicatie te bieden tussen processen op dezelfde computer of tussen processen op verschillende computers in een netwerk. Als de serverservice wordt uitgevoerd, zijn alle benoemde pijpen extern toegankelijk. Als u een benoemde pijp alleen lokaal wilt gebruiken, weigert u de toegang tot NT AUTHORITY\NETWORK of schakelt u over naar lokale RPC.

Zie de volgende onderwerpen voor meer informatie: