Schijfapparaten en -partities
Een harde schijf bestaat uit een set gestapelde platters, die elk gegevens bevatten die elektromagnetisch zijn opgeslagen in concentrische cirkels, of sporen. Elke platter heeft twee hoofden, één aan elke kant van de platter, die gegevens leest of schrijft als de schijf draait. Een harde schijf bepaalt de plaatsing, het lezen en schrijven van de harde schijf. Houd er rekening mee dat de kop van alle platters als een eenheid wordt weergegeven.
De kleinste adresseerbare eenheid van een spoor is een sector. Een cilinder wordt gedefinieerd als de set sporen die op dezelfde locatie op elke platter worden weergegeven. In het volgende diagram ziet u bijvoorbeeld een harde schijf met vier platters. Cilinder X bestaat uit acht sporen (spoor X van elke kant van elke platter).
Een harde schijf kan een of meer logische regio's bevatten met de naam partities. Partities worden gemaakt wanneer de gebruiker een harde schijf formatteert als een basisschijf. Windows ondersteunt ook dynamische schijven, die niet in dit onderwerp worden besproken. Zie Basic- en Dynamic Disksvoor meer informatie over basisschijven en dynamische schijven.
Het maken van meerdere partities op een schijf maakt het mogelijk om afzonderlijke harde schijven te hebben. Een systeem met één harde schijf met één partitie bevat bijvoorbeeld één volume, aangeduid door het systeem als station C. Een systeem met een harde schijf met twee partities bevat doorgaans stations C en D. Door meerdere partities op een harde schijf te hebben, is het eenvoudiger om het systeem te beheren, bijvoorbeeld om bestanden te ordenen of om meerdere gebruikers te ondersteunen.
De eerste fysieke sector op een basisschijf bevat een gegevensstructuur die bekend staat als de Master Boot Record (MBR). De MBR bevat het volgende:
- Een opstartprogramma (maximaal 442 bytes groot)
- Een schijfhandtekening (een uniek 4-bytenummer)
- Een partitietabel (maximaal vier vermeldingen)
- Een end-of-MBR-markering (altijd 0x55AA)
Verwante onderwerpen